Gardeners' World

Gardeners' World magazine

2024

Het Britse BBC TV programma Gardeners World - vooral bekend van presentator Monty Don - kent ook al wat jaren een eigen tijdschrift. Het Gardeners' world magazine staat bomvol praktische verhalen en tips voor een kleurrijke tuin. Afgelopen jaar stond er al een mooi verhaal in over onze kwekerij Planten van hier en sinds maart 2021 verzorgen wij een vaste rubriek onder de titel "Inheemse held stelt zich voor".  Hieronder de inheemse helden van 2024. Die van 2023 zijn hier te lezen, die van 2022 zijn hier te lezen en die van 2021 zijn hier te lezen.

Moerasspirea ~ Filipendula ulmaria 

Ik, moerasspirea ben een overblijvende soort en behoor tot de Rozenfamilie (Rosaceae). Ik kan uitgroeien tot een forse (vertakte) plant met een hoogte van 60 tot 120 cm. Mijn vrij grote bladeren zijn mooi geveerd en aan de onderkant wit tot grijsachtig viltig behaard. Mijn stengels zijn recht en kantig, behaard en rood(bruin) aanlopend. Ik heb een sierlijke bloei met vele roomwitte bloemtuilen die zijn samengesteld uit talloze kleine bloempjes met veel meeldraden. Ze verspreiden een heerlijke, enigszins honingachtige geur die ook sterk aan amandel doet denken. Mijn bloemen bevatten alleen stuifmeel en de bloeitijd loopt van juni tot in september.

Mijn bloemen hebben geen nectar maar er komen diverse insectensoorten af op mijn geurende bloemen met witachtige stuifmeel: solitaire wilde bijen (groefbijen) en hommels, (zweef)vliegen, kevers en dag- en nachtvlinders. Ik ben een waardplant voor een aantal dag- en nachtvlindersoorten, waaronder de Nachtpauwoog (saturnia pavonia) en de Aardbeivlinder (pyrgus malvae). Er bestaan ook gekweekte variëteiten, waaronder een bontbladige vorm en een cultivar met gevulde bloemen. Deze variëteiten zijn veel minder geschikt voor de wilde bijen en vlinders.

In de volksgeneeskunde word ik al eeuwen gebruikt om verlichting te brengen bij spierpijn en reumatische pijnen. De gedroogde bloemen, bladeren en wortels van de plant worden medicinaal gebruikt. Ik kan als natuurlijke aspirine worden gebruikt bij verkoudheid, koorts, griep en hoofdpijn. De naam (van de kunstmatige) aspirine komt van spirea.

Verschillende delen van mij zijn eetbaar. Mijn jonge blad kan bijvoorbeeld in gemengde salades worden gebruikt of worden gestoofd. De smaak is komkommerachtig. Ook jonge scheuten kunnen in salades worden verwerkt of op dezelfde manier worden bereid als asperges. Mijn bloemen werden aan dranken toegevoegd om er meer aroma aan te geven. De smaak van mijn bloesem is te omschrijven als een kruising tussen vlierbloesem en amandel.

Ik ben een sierlijke plant en ben vooral geschikt voor tuinen met natte tot vochtige plekken of aan de rand van een aangelegde vijver of slootkant. Ik ben zonminnend, maar gedij ook redelijk goed in lichte schaduw. Ik heb wel wat ruimte nodig, want ik kan sterk vegetatief uitbreiden. Ik ben dan ook het beste te combineren met soortgelijke planten als grote kattenstaat, lange ereprijs, echte valeriaan, koninginnekruid, poelruit en grote wederik. Zie ook de pagina Moerasspirea.

Geelgroene vrouwenmantel ~Alchemilla xanthochlora

Veel tuinliefhebbers kennen vrouwenmantel (Alchemilla) maar al te goed. Een bekend beeld is namelijk de dauwdruppels op het blad. Dit zijn voor een deel inderdaad dauw- of regendruppels, maar ook sappen die door de plant worden uitgescheiden. Met name de fraaie vrouwenmantel (Alchemilla mollis) wordt sinds de tweede helft van de vorige eeuw veel toegepast vanwege het aanbod bij tuincentra. Ik, de Geelgroene vrouwenmantel, ben een inheemse wilde soort in Nederland en ben een overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosacaea). Ik groei bij voorkeur op redelijk zonnige plekken, op een vrij droge tot vochtige, voedselhoudende bodem die neutraal tot enigszins kalkhoudend is.

Mijn bloemstengels variëren van 25 tot 70 cm en mijn bloeiwijze bestaat uit vele kleine bloempjes die in een soort trosjes of pluimen bij elkaar staan en zoals de Nederlandse naam al aangeeft, zijn mijn bloempjes geelgroen van kleur. Ik heb een zeer lange bloeitijd, van mei tot oktober. Vandaar dat ik ook een zeer populaire tuinplant ben. Ik val ook op vanwege mijn kruipende houtige wortelstok die deels ook boven de grond zichtbaar is. Je kan mij na een paar jaar goed splitsen voor vermeerdering.

Mijn botanische naam alchemilla gaat terug naar het gebruik van de dauwdruppels in de bladkelk en op mijn blad door alchemisten en magiërs. Het woord alchemilla stamt af van het Arabische woord alkemelich of Al-kèmiyè wat alchemie betekent. De soortaanduiding xanthochlora verwiist naar de kleur geelgroen en is samengesteld uit de Griekse woorden xanthos = geel en chlora = groen.

Ik was in de oudheid al bekend als een medicinaal kruid, dat werd toegepast bij verschillende kwalen en letsels, o.a. bij inwendige en uitwendige verwondingen en bloedingen, breuken en bij maag- en darmstoornissen.

Mijn blad bevat verschillende mineralen (calcium, magnesium en fosfor) en vitamine C is eetbaar en kan worden verwerkt in een gemengde salade of worden bereid als spinazie. Gedroogd blad kan weer worden gebruikt voor een kruidenthee. Ik bevat verschillende mineralen (calcium, magnesium en fosfor) en vitamine C.

Ik ben een sierlijke plant en ben zeer geschikt voor tuinen, met name in borders en daar vooral als bodembedekker. Ik bloei langdurig met een sierlijke en luchtige bloeiwijze en ben ook geschikt voor in boeketten. In tuinen heb ik wel wat ruimte nodig, want ik kan vegetatief uitbreiden. Ik ben dan ook het beste te combineren met soortgelijke planten als Wilde marjolein, Gewone brunel, Kleine pimpernel en Zeepkruid. Zie ook de pagina Geelgroene vrouwenmantel.

Wilde kamperfolie ~ Lonicera periclymenum

Ik, wilde kamperfoelie, ben een overblijvende houtige struik uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). Het is een groot geslacht van meer dan 200 soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. Hiervan zijn twee soorten inheems in Nederland: de zeer zeldzame Rode kamperfoelie (Lonicera xylosteum) en ik, de algemeen voorkomende Wilde kamperfoelie. Ik ben een echte klimplant: ik klim als liaan wel tot 15 meter hoog in de takken van een boom, altijd rechtswindend.

Naast deze twee wilde soorten zijn er de laatste decennia’s veel lonicera cultivars gecreëerd, met allerlei exotische namen zoals heaven scent, serotina en honeybush. De naam lonicera is vernoemd naar Lonitzer, een natuurhistoricus (1528-1586) uit Duitsland.

Ik ben misschien wel de bekendste en meest geliefde klimplant, immers de hele tuin kan ’s avonds of na een regenbui heerlijk geuren van de bloemen. Mijn sterk geurende bloemen worden vooral 's avonds en 's nachts door nachtvlinders bezocht, zoals de Kamperfoelie-uil, Klein avondrood, Spaanse vlag (dagactieve nachtvlinder), Glasvleugelpijlstaart en de zeldzame Walstropijlstaart. De lange tong van de pijlstaartvlinders is zeer geschikt voor de dieperliggende nectar. Ook ben ik de belangrijkste waardplant van de Kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla). Soms worden ook eitjes op de rode kamperfoelie afgezet.

Na mijn bloei krijg ik rode bessen en deze worden door vogels gegeten en via hun uitwerpselen worden mijn zaden verspreid.

Ik groei bij voorkeur op een licht zonnige plek en op de grond verlang ik schaduw, zodat de grond waar ik mijn wortels heb vochtiger blijft gedurende de zomermaanden. Van nature ben ik gebonden aan een droge, matig voedselrijke, kalkrijke en (licht) zure bodem. In het wild groei ik bij voorkeur in meer lichtrijke randen en heggen of op open plaatsen in het bos. In de tuin ben ik ook in een heg een mooie aanwinst. Mijn blad verschijnt al vroeg in het voorjaar en blijft tot laat in de herfst. Ik bloei van juni tot in september. Mijn witte tot geelachtige bloemen kunnen aan de buitenkant rood gekleurd zijn, vooral als mijn bloemen in het volle zonlicht groeien. Ik kan prima worden aangeplant als sier- en klimstruik en ben bijvoorbeeld goed te combineren met wilde rozen zoals de Egelantier, Hondsroos en Viltroos. Ik kan eenvoudig vermeerderd worden via (zomer)stek van jonge niet bloeiende takken. Zaaien kan ook, als de vruchten rijp zijn. Het zaad kan een lange tijd nodig hebben om te kiemen. Zie ook de pagina Wilde kamperfoelie.

Gulden sleutelbloem ~ Primula veris

Ik, Gulden sleutelbloem, maak deel uit van de sleutelbloemfamilie (Primulaceae) die ruim 500 soorten omvat. Ik ben een sierlijke meerjarige plant en blijf relatief klein: 15 tot 30 cm. In Nederland ben ik een vrij zeldzame soort en bekende wilde soortgenoten in Nederland zijn slanke sleutelbloem (Primula elatior) en stengelloze sleutelbloem (Primula vulgaris). De veredelde primula’s die in tuincentra te koop worden aangeboden in kleuren van roze tot paars, oranje en wit zijn meestal....


#nlbloeit  #biodiversiteit  #plantenvanhier  #oogopdenatuur  #newdutchwave


Bestel het boek (6de druk) en steun NL Bloeit!

www.plantenvanhier.nl
www.plantenvanhier.nl

Maak € 37,95 (per boek incl. verzendkosten) over op rekening NL93TRIO0338519149 van stichting NL Bloeit!

onder vermelding van 'Planten van hier' + adresgegevens in NL (straat / huisnummer & postcode / plaats).

Na ontvangst van de betaling wordt de bestelling via Post.nl verzonden.


De opbrengst komt ten goede aan de missie van NL Bloeit!